Niederländisch (Fach) / De kop is eraf! Dag twee (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 145 Karteikarten
Grundvokabeln von A2 bis B2
Diese Lektion wurde von cosimafleischsalattiger erstellt.
- außerdem bovendien
- Brand, Feuer de brand
- brennen branden
- breit breed
- (zer)brecken breken
- bringen brengen
- Brief de brief
- Brille de bril
- Hose de broek
- Bruder de broer
- Brot het brood
- Brötchen het broodje
- Brücke de brug
- braun bruin
- biegen buigen
- draußen, außer buiten
-
- außergewöhnlich buitengewoon
- Ausland het buitenland
- Schreibtisch, Büro, Amt het bureau
- Nachbarn de (plur) buren
- Bürgermeister burgemeester
- Bus de bus
- Nachbarschaft, Viertel de buurt
- Geschenk het cadeau
- Café het café
- Wohnanhänger de caravan
- Cent de cent
- Zentimeter de centimeter
- Zentrum het centrum
- Fahrer de chauffeur
- Chef de chef
- christlich christelijk
-
- Ziffer, Note, Zahl het cijfer
- etwa, ungefähr circa
- Klub de club
- Kollege, Kollegin de collega
- Vorlesung, Kollegium het college
- Ausschuß de commissie
- Schlußfolgerung de conclusie
- Tagung, Kongreß het congres
- Konsequenz de consequentie
- feststellen constateren
- Schlußfolgerung de conclusie
- Tagung, Kongreß het congres
- Konsequenz de consequentie
- feststellen constateren
- Tat de daad
- da, dort daar
- darauf, danach daarna
- darum, deshalb daarom
-