Niederländisch (Subject) / Lektion 8 (Lesson)
There are 173 cards in this lesson
-
This lesson was created by CaroleZ.
This lesson is not released for learning.
- verneinen ontkennen
- bezahlen betalen
- einen Vorschlag machen een voorstel doen (het voorstel)
- Bestellung de bestelling
- formell formeel
- süss zoet
- Billard spielen biljarten
- Durst de dorst
- bitter bitter
- fettig vet
- Finger de vinger
- teuer duur
- Schlagsahne de slagroom
- Sonne het zonnetje
- etwas zu sich nehmen iets gebruiken
- guten Appetit smakelijk eten
-
- schmekcen smaken
- Euro de euro
- Wahl de keus
- Mauer, Wand de muur
- holen halen
- Hunger de honger
- Tisch de tafel
- reservieren reserveren
- sollen zullen
- Szene de scène
- ein(e) één
- Häppchen het hapje
- Tafel het bord
- Redensart het gezegde
- jede(r/s) elk
- Bild het plaatje
-
- alt ouwe = oude
- Kuchen de koek
- rein zuiver
- Ordnung de orde
- keine Ahnung geen verstand
- verdächtig verdacht
- vertrauen vertrouwen
- bekannt bekend
- sein wezen = zijn
- Korn de korrel
- Birne de peer
- backen bakken
- Senf de mosterd
- Mahlzeit de maaltijd
- hilfreich sein van dienst zijn
- buchstäblich letterlijk
- Feinschmecker de fijnproever
- überall overal
-