Holländisch (Subject) / Basiswoorden 1 (Lesson)
There are 98 cards in this lesson
Basisiwoordenschat Duits
This lesson was created by crithir.
- der Vater de vader
- die Mutter de moeder
- Hast du noch Geschwister? Heb je nog broers of zussen?
- das Baby de baby
- der Bruder de broer
- die Schwester de zus
- die (Groß)Eltern de (groot)ouders
- ein Verwandter/Verwandte een familielid
- ein/e Bekannte/r een kennis
- Sie ist verwandt mit... Ze is familie van...
- middag: Mahlzeit Goedendag
- Auf Wiedersehen Tot ziens
- Tschüs! Dag!
- Viele Grüße an Doe de groeten aan...
- Wie geht's dir/Ihnen Hoe gaat het met je/u?
- Danke, gut. Bedankt, goed.
-
- Bitte! Gern geschehen! Graag gedaan!
- bitte - danke alstublieft/alsjeblieft - dank u wel
- Vorsicht! Pas op!
- halt! stop!
- Haben Sie Lust? Heeft u zin om...?
- Darf ich dich einladen? Mag ik je uitnodigen?
- Ja, gerne! Ja graag!
- Nein danke. Nee dank u
- Vielen Dank! Hartelijk dank!
- Ich habe eine Idee. Ik heb een idee.
- Ich mache einen Vorschlag. Ik doe een voorstel
- Ich würde Ik zou
- klar! / Aber natürlich! natuurlijk
- überhaupt nicht helemaal niet
- nein, lieber nicht nee, liever niet
- das ist nett, aber dat is aardig, maar...
-
- nein, auf keinen Fall nee, absoluut niet
- es tut mir Leid, aber het spijt me, maar
- Entschuldigung! Sorry!
- Das macht nichts Dat geeft niks
- Ist es möglich, dass... Is het mogelijk dat...
- Kann ich...?= Kan ik...?
- Geht das? Kan dat?
- Ich habe noch eine Bitte Ik heef nog één verzoek
- Darf ich vorstellen? Das ist... Mag ik aan je voorstellen? Dit is...
- Angenehm! Aangenaam!
- Glückwunsch! Gefeliciteerd!
- Herzlichen Glückwunsch zum Geburtstag Hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag
- Gute Besserung! Beterschap!
- Gute Reise! Goede reis!
- Viel Spaß Veel plezier
- Mein Beileid Gecondoleerd