Holländisch (Subject) / Woordenlijst 2 (Lesson)
There are 70 cards in this lesson
de meest frequente woorden 244 - 384
This lesson was created by moritzcm.
- naast neben
- het feit Tatsache, Fakt
- de grond Grund, Boden
- wachten warten
- de zin Sinn
- praten reden, sprechen
- de vorm Form
- vast bestimmt, gewiss, sicherlich
- enig einzig, einzigartig
- slaan (heb geslagen) schlagen (perfectum)
- geloven glauben
- gewoon gewöhnlich, alltäglich
- de wijze Art, Weise
- de stem Stimme
- lezen lesen
- zodat sodass
-
- het lichaam Körper
- de kant Seite, Rand, Ufer,
- dragen tragen
- iedereen jeder, alle
- reeds bereits, schon
- hangen hängen
- de gedachte Gedanke
- betekenen bedeuten, heißen
- diep tief
- geheel ganz, gesamt
- vormen bilden
- tijdens während
- dienen te müssen
- bekend bekannt
- bijvoorbeeld beispielsweise
- het belang Bedeutung
-
- langs entlang
- leiden leiten, führen
- ontstaan ben, bent, is, zijn onstaan entstehen
- de ontwikkeling Entwicklung, Ausbildung
- de zit Sitz
- steken (heb gestoken) stechen, stecken (perfectum)
- verdwijnen (ben verdwenen) verschwinden (perfectum)
- wijzen (heb gewezen) weisen, zeigen (perfectum)
- boven oben, oberhalb
- de politiek Politik
- het gebied Gebiet
- hoeven brauchen
- buiten draußen, außen
- bedoelen meinen, beabsichtigen
- bereiken erreichen
- veranderen verändern, sich verändern
- het verhaal Geschichte, Erzählung
- dood tot
-