Holländisch (Subject) / A1a Capter 3 (Lesson)
There are 59 cards in this lesson
Vocabulary from the Book Nederlands in gang
This lesson was created by moritzcm.
- huiswerk Hausaufgabe
- hoofdstuk Kapitel
- gaan (ik ga, jij gaat, hij/zij/het gaat, wij gaan, jullie gaan, zij gaan) gehen
- Excuseer mij! Verzeihung!
- winkel Geschäft, Laden
- evenzo gleichfalls
- niemand niemand
- leven ik leef jij leeft hij/zij/het leeft wij leven jullie leven zij leven leben
- volgend, eerstvolgende nächste