Holländisch (Subject) / A1a Capter 3 (Lesson)
There are 59 cards in this lesson
Vocabulary from the Book Nederlands in gang
This lesson was created by moritzcm.
- vieren feiern
- de verjaardag Geburtstag
- het café Café, Bar
- dank je wel danke
- dit is das ist
- prettig met je schön dich kennen zu lernen
- kennen kennen
- elkaar noch eines
- drinken trinken
- trakteren ik trakteer jij trakteert hij/zij/het trakteert wij trakteren jullie trakteren zij traktere spendieren, einen ausgeben
- graag willen ik wil jij wil hij/zij/het wil wij willen jullie willen zij willen möchten
- het pilsje, het biertje Bier
- nemen ik neem jij neemt hij neemt wij nemen jullie nemen zij nemen nehmen
- rood rot
- de wijn Wein
- roepen rufen
-
- de ober Kellner
- mogen ik mag jij mag hij, zij, het mag wij mogen jullie mogen zij mogen dürfen
- bestellen bestellen
- alstubilieft bitte
- Franse Französisch
- Spaans Spanisch
- nou also gut
- op je verjaardag auf deinen Geburtstag
- het poosje ein Bisschen
- zullen ik zal jij zult hij/zij/het zal wij zullen jullie zullen zij zullen sollen
- nog een keer noch einmal
- het idee Idee
- hetzelfde das Selbe
- ja graag ja bitte
- het rondje die Runde
- betalen bezahlen
-
- geven ik geef jij geeft hij/zij/het geeft wij geven jullie geven zij geven geben
- nog maar nur
- het glas Glas
- afrekenen bezahlen, Rechnung begleichen
- alles alles
- daarom desshalb
- eerste erste
- tweede zweite
- potlood Bleistift
- Mag ik de rekening (alstublieft)? Könnte ich die Rechnung bitte haben?
- Ik wil graag afrekenen / betalen. Ich möchte bitte bezahlen.
- Mogen / Kunnen we betalen / afrekenen? Können wir bezahlen?
- Mag ik een pilske? Könnte ich ein Bier haben?
- Ik wil graag een pilsje. Ich hätte gerne ein Bier.
- Een pilsje, alstublieft. Ein Bier bitte.
- Voor mij een pilsje. Für mich ein bier
- de uitnodiging Einladung
- het voetbal Fußball (Sportart)
-