There are 32 cards in this lesson
:)
This lesson was created by MrLagger98.
Learn lesson
back |
next 1
/
1
-
Dag!
(Guten) Tag!
-
allemaal
alle, alles, allerseits
-
lezen
meelezen
lesen mitlesen
-
daarna
danach
-
hardop
laut
-
Hé!
He!
-
de lieverd
Liebling
-
Hallo!
Hallo!
-
fijn, wat fijn
toll, wie toll
-
weerzien
wiedersehn
-
Dank je wel
Danke (informell)
-
Hoi!
Hi
-
zijn
sein
-
de vriendin
Freundin
-
van
von
-
hier
hier
-
-
de vakantie
op vakantie
Urlaub in/im den Urlaub
-
heten
heißen
-
waar...van daar
woher
-
uit
aus
-
Zwitserland
Schweiz
-
wonen
wohnen
-
de buurt
in den buurt van
Nähe in der Nähe von
-
pap
Papa
-
terug
zurück
-
heel
sehr
-
moe
müde
-
ja
ja
-
Goemiddag!
Guten Tag!
-
meneer
Herr (Anrede)
-
wie
wer
-
Dank u wel.
Danke. (formell)
-
back |
next 1
/
1