Niederländisch (Subject) / Gegenteile (Lesson)

There are 72 cards in this lesson

Niederländisch aktive Sprachbeherrschung

This lesson was created by rschroe.

Learn lesson

This lesson is not released for learning.

  • vrijwillig verplicht/ gedwongen
  • taai mals
  • besloten open
  • vaag duidelijk/ precies
  • beroemd onbekend
  • oppervlakkig diepgaand
  • dom intelligent/ slim/ knap
  • inheems (einheimisch) uitheems/ vreemd
  • vers oud brood/ zure melk
  • conservatief progressief/ liberaal
  • netjes chaotisch/ slordig
  • vast los
  • beknopt uitvoerig
  • recht scheef/ krom
  • duidelijk onduidelijk/ vaag
  • kalm druk/ wild
  • dapper (tapfer) laf
  • voor tegen/ achter
  • juist fout
  • eenvoudig gecompliceerd/ ingewikkeld
  • wild tam/ mak
  • los vast/ strak