In dieser Lektion befinden sich 43 Karteikarten

Unregelmäßige Verben

Diese Lektion wurde von Sinja75 erstellt.

Lektion lernen

Diese Lektion ist leider nicht zum lernen freigegeben.

  • beginnen beginnen begon,begonnen is begonnen
  • begreifen begrijpen begreep, begrepen begrepen
  • bleiben blijven bleef, bleven is gebleven
  • bringen brengen bracht, brachten gebracht
  • denken denken dachten, dachten  gedacht
  • tun doen deed, deden gedaan
  • tragen dragen droeg, droegen gedragen
  • trinken drink dronk, droken gedronken
  • essen eten at, aten gegeten
  • gehen gaan ging, gingen is gegaan
  • geben geven gaf, gaven gegeven
  • haben hebben had, hadden gehad
  • helfen helpen hielp, hielpen geholpen
  • halten houden hield, hielden gehouden
  • wählen kiezen koos, kozen gekozen
  • schauen kijken keek, keken gekeken
  • kommen komen kwam, kwamen gekomen
  • kaufen kopen kocht, kochten gekocht
  • kriegen krijgen kreeg, kregen gekregen
  • können kunnen kon, konden gekund
  • lachen lachen lachte, lachten gelachen
  • lassen laten liet, lieten gelaten
  • lesen lezen las, lazen gelezen
  • liegen liggen lag, lagen gelegen
  • laufen lopen liep, liepen is gelopen
  • müssen moeten moest, moesten gemoeten
  • dürfen mogen mocht, mochten gemogen
  • nehmen nemen nam, namen genomen
  • fahren rijden reed, reden is gereden
  • schreiben schrijven schreef, schreven geschreven
  • schließen sluiten sloot, sloten gesloten
  • sprechen spreken sprak, spraken gesproken
  • stehen staan stond, stonden  gestaan
  • vergessen vergeten vergat, vergaten is vergeten
  • finden vinden vond, vonden gevonden
  • fragen vragen vroeg, vroegen gevraagd
  • wissen weten wist, wisten geweten
  • werden worden werd, werden is geworden
  • sagen zeggen zei, zeiden gezegd
  • sehen zien zag, zagen gezien
  • sein zijn was, waren is geweest
  • sitzen zitten zat, zaten gezeten
  • suchen zoeken zocht, zocht gezocht