Niederländisch (Fach) / Lektion 11 (Lektion)

In dieser Lektion befinden sich 150 Karteikarten

We gaan verhuizen

Diese Lektion wurde von CaroleZ erstellt.

Lektion lernen

Diese Lektion ist leider nicht zum lernen freigegeben.

  • umziehen verhuizen
  • Wohnung de woning
  • Drei-Zimmer-Wohnung de 3-kamerwoning
  • Teil het gedeelte
  • bestehend bestaand
  • Zimmer de kamer
  • Badezimmer de badkamer
  • Toilette het toilet
  • Gebäude het gebouw
  • Stockwerk de etage
  • freistehend vrijstaand
  • Stockwerk de verdieping
  • Garten de tuin
  • darum eromheen
  • Reihenhaus het rijtjeshuis
  • gemeinsam gemeenschappelijk
  • Doppelhaus (hälfte) de twee-onder-één-kap
  • aneinander gebaut aaneengebouwd
  • durchgehend doorlopend
  • Dach het dak
  • Hausboot de woonboot
  • umgebaut omgebouwd
  • Boot de boot
  • Schlafzimmer de slaapkamer
  • Kinderzimmer de kinderkamer
  • Flur de gang
  • Wohnzimmer de woonkamer
  • Balkon het balkon
  • WC de wc
  • Gästzimmer de logeerkamer
  • Arbeitszimmer de werkkamer
  • hereinkommen binnenkommen
  • Kleidung kleren
  • aufhängen ophangen
  • basteln knutselen
  • hell licht
  • ruhig rustig
  • laut lawaaierig
  • ungemütlich ongezellig
  • Garage de garage
  • billig, preiswert goedkoop
  • Plan het plan
  • Einladung de uitnodiging
  • aufhören hou op (ophouden)
  • Koffer de koffer
  • packen pakken
  • Was hast du vor? Wat ben je van plan?
  • morgen morgen
  • höher hoger
  • frei geworden vrij gekomen