Niederländisch (Fach) / Niederländisch 2 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 66 Karteikarten
Zweite Lektion
Diese Lektion wurde von Veriye erstellt.
Diese Lektion ist leider nicht zum lernen freigegeben.
- Taalwedstrijd Sprachenwettbewerb
- van von
- groot gross
- woordenboek (het) Wörterbuch
- testen testen
- er is/ zijn es gibt
- moeten sollen, müssen
- invulformulier Anmeldeformular
- tot bis
- woord (het) Wort
- adres Adresse
- flat Wohnung
- drie hoog (im) 3. Stock
- weg Weg
- Ja hoor! Na klar!
- meteen sofort
- Tot zo! Bis gleich
- Tot straks! Bis später!
- inspreken aufsprechen
- antwoordapparaat Anrufbeantworter
- na nach
- piepton Piepton
- boodschap Nachricht
- Tot ziens! Auf Wiedersehen!
- vanavond heute Abend
- mobieltje Handy
- sturen schicken
- gsm Handy
- nummer (het) Nummer
- nog noch
- Het spijt me! Es tut mir leid!
- thuis zu Hause
- daarna danach
- meestal meistens
- naar huis nach Hause
- ben ik vergeten habe ich vergessen
- Doei! Tschüs!
- o nul
- 1 een
- 2 twee
- 3 drie
- 4 vier
- 5 vijf
- 6 zes
- 7 zeven
- 8 acht
- 9 negen
- 10 tien
- 11 elf
- 12 twaalf