Niederländisch (Fach) / Niederländisch Lektion 16 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 80 Karteikarten
Vokabeln Lektion 16
Diese Lektion wurde von MrToobsen erstellt.
- dran sein aan de beurt zijn
- Birne de peer
- Seife de zeep
- Pfirsich de perzik
- Zeitschrift de tijdschrift
- Gurke de komkommer
- Zucchini de courgette
- Zahnpasta de tandpasta
- Truthahn de kalkoen
- Gemüsehändler de groenteman
- Buchhandlung de boekwinkel
- Drogerie de drogist
- Waschmittel de wasmiddel
- einige enige
- manche sommige
- darauf erop
-
- Schalter het loket
- nebenan hiernaast
- Na, gut. Nou, vooruit dan maar
- Käsehänderl de kaasboer
- Stück het stuk
- mittelalt belegen
- Gouda de Goudse
- Angebot de aanbieding
- Bauernkäse de boerenkaas
- probieren proeven http://verben.woxikon.de/verbformen-niederlaendisch/proeven.php
- pikant pittig
- Kilo het kilo
- Pfund het pond
- wiegen wegen http://verben.woxikon.de/verbformen-niederlaendisch/wegen.php
- Gramm het gram
- ein bisschen iets
-
- Apfel de appel
- reif rijp
- hier: nicht wahr? hé?
- Wiedersehen! Daag!
- geschnitten gesneden
- Tortenstück de taartpunt
- Tüte het zakje
- Glas de pot
- Becher de beker
- Kiste de krat
- Lakritze de drop
- Lebensmittel de levensmiddel
- Einkaufliste de boodschappenlijstje
- gesund gezond
- Tabelle de tabel
- Nahrungsmittel de voedingsmiddel
- notwendig noodzakelijk
- unverzichtbar onmisbaar
-