Niederländisch (Fach) / opmaat 1 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 202 Karteikarten
lektion 1 de opmaat
Diese Lektion wurde von ljd95 erstellt.
- de achternaam der Nachnahme
- het adres die Adresse
- de agenda die Agenda
- al schon
- het antwoord die Antwort
- april April
- de arts der Arzt
- augustus August
- de avond der Abend
- de bank die Bank
- beantwoorden antworten
- beetje bisschen
- de beker die Tasse/ der Becher
- de bibliotheek die Bibliothek
- bij bei
- de bioscoop das Kino
-
- het bord die Platte / das Whiteboard
- het café das Kaffee
- de computer der Computer
- het concert das Konzert
- het cursusboek das Kursbuch
- daar dort
- de dag der Tag
- dank danke
- dank je danke Dir
- dansen tanzen
- december Dezember
- de deur die Tür
- deze diese/r/s
- het dier das Tier
- de dierentuin der Zoo/Tiergarten
- de tuin der Garten
-
- dinsdag Dienstag
- doen tun
- donderdag Donnerstag
- het dorp das Dorf
- drinken trinken
- dubbel doppel
- een eins
- elke jede/r/s
- en und
- het Engels das Englisch
- eten essen
- de expositie die Ausstellung
- februari Februar
- de film der Film
- het fruit die Frucht
- gaan gehen
- gisteravond gestern Nacht
- gisteren gestern
-