Soziologie (Subject) / soziologie (Lesson)
There are 59 cards in this lesson
alles
This lesson was created by Sophielotta.
This lesson is not released for learning.
- communismehypothese hoe linkser de partijen des te kleiner de inkomensverschillen
- mondialisering (invulling op TIE) - landen zijn geen afgesloten eenheden- relevantie van techniek, ideologie en afnhankelijkheden tussen landen- techniekenhypothese niet verwerven als we op wereldschaal kijken
- belangrijkste uitspraak van wereldsysteemtheorie (invulling TIE) Hoe meer een land in de periferie ligt van het wereldwijde handelssysteem (= hoe zwakker de positie in de wereldeconomie) des te groter de ongelijkheid en des te heviger de strijd en des te minder uitvindingen.
- structurele veranderingen achter mondialisering - economische, politieke en culturele processen de tegerlijkertijd plaatsvinden- internationalisering van markten en afnemend belang van grenzen voor economische transacties- sterkere belastingcompetities tussen lansen- toenemende wereldwijde verbintenissen door nieuwe informatie- en communicatietechnologie- hoge stijging van waarde van im- en export
- verlies aan hulpbronnen door (sociaal)democratie - compenserende strategieen verlies = onbedoeld gevolg van overheidsingrepencultuur = nieuwe hulpbron cultuurdeelname niet gelijk verdeelt--> sociale gebondenheid van cultuurdeelnamebij een verzwakking van positie compenserende strategien inzetten (Bourdieu):1. cultuurdeelname: onderscheid verduidelijken door investeren in cultuur (= grotere verschillen in dultuurdeelname)2. onderwijs: hoger onderwijs = meer inkomen/goede positie (om eigen positie te handhaven --> meer investeren in onderwijs)3. cultuuroverdracht: minder ongelijke onderwijskansen --> overdracht van cultuur4. Onderwijsendogamie: huwen met hoger opgeleiden (vermogen minder belangrijk --> selectie op onderwijs): groeiende sociale mobiliteit = toename van onderwijsendogamie
- politieke sociale tegenstellingen politieke cohesie / ongelijke machtsverhoudingen = groepsgebonden stemgedragakkerbouw - industrie: minder ongelijkheid, minder geweldtegenstellingen --> vreedzame strijdstrijd afhaneklijk van mate waarin stemgedrag is afhankelijk van klasseleden van arbeidende klasse ijvert meer voor een partij die vrije markt in banden legt en politieke sociale rechten vergroot--> sociale mobiliteit = minder stemmen volgens normen van eigen klasse + minder in een klasse geintegreerd
- migranten in NL (verklaringen voor ongelijkheid) 1. hulpbronnentheorie: geringere hoeveelheid hulpbronnen (taalbeheersing, onderwijs)2. integratiehypothse: minder geintegreerd --> minder hulpbronnen generen2.1. assimilatiehypothese:- langer in een land = meer geintegreerd = cultuur meer eigen gemaakt/betere taalbeheersing/meer blootgesteld aan godsdienst (activistischer)- godsdiensten/wereldbeelden = mate aan activisme3. discriminatietheorie: meer vooroordelen/discriminatie om eigen positie te legitimeren
- Locke vraag, wie tegen wie geweld gebruikt--> ook binnen staten wordt bloed vergoten H: Als de wetgevende en rechtsprekende machten in een staat gescheiden zijn, is de kans van geweld van de staat tegen haar burgers kleiner.
- redenen waarom communistische staatsvormen niet tot minder ongelijkheden leden 1. nieuwe factoren die ontwikkelingen naar minder inkomensongelijkheid tegengaan2. conflicttheorie: tegengestelde belangen leiden tot conflicten (partijfunctionarissen vs. rest van de bevolking): inkomensverschillen op grond van politieke macht → strijd 3. machtsmiddelenhypothese: economische machtsverschillen → politieke machtsverschillen = nieuwe inkomensverschillen