Holländisch (Subject) / A1a Capter 18 (Lesson)
There are 50 cards in this lesson
Woorden uit het boek Nederlands in Gang
This lesson was created by moritzcm.
- nadat nach
- de portemonee Geldbörse
- stelen stal, stalen; heb gestolen stehlen
- aangifte doen Anzeige erstatten
- de politieagent Polizist
- zitten zat, zaten; hebt gezeten sitzen
- het terras Terasse
- zulk solch
- toen als, dann, danach
- overal überall
- nergens nirgendwo
- voordat davor
- kunnen kon, konden; hebben gekund können
- hebben had, hadden; heb gehad haben
- omdat weil
- de rits Reißverschluss
-
- zodat sodass
- steeds stets, immer
- vallen viel, vielen; ben gevallen fallen
- halen haalde, haalden; heb gehald holen
- de dader Täter
- terwijl währendessen
- namelijk nämlich
- slim schlau, klug
- eruitzien ziet eruit aussehen, sieht so aus
- in ieder geval in jedem Fall
- het leer Leder
- verder weiter, zudem
- het rijbewijs Führerschein
- de bankrekening Bankkonto
- de rekening Konto; Rechnung
- hoewel obwohl, jedoch
-
- onhandig ungeschickt
- hoezo wie kommts
- zodra sobald
- de kans Chance
- eerlijk ehrlich
- behalve außer, ausgenommen
- zin hebben in iets Lust auf etw. haben
- de stropdas Krawatte
- de bruiloft Hochzeit
- het trouwfeest Hochzeit
- het pak Anzug
- de pantalon Hose (Anzug)
- het colbert Sakko, Jackett
- de douane Zöllner, Zollbeamte
- om elkaar te zien te gaan zien um sich zu treffen
- de vlinder Schmetterling
- bewegen bewegen
- zuiver sauber
-