Niederländisch (Subject) / Lektion 9 (Lesson)
There are 136 cards in this lesson
-
This lesson was created by CaroleZ.
This lesson is not released for learning.
- Ortsbestimmung de plaatsbepaling
- Platz het plein
- Telefonzelle de telefooncel
- Bushaltestelle de bushalte
- hinter achter
- Standbild, Denkmal het standbeeld
- unten, unter onder
- Brücke de brug
- Rathaus het stadhuis
- Auto de auto
- Gracht de gracht
- Kirche de kerk
- Richtungsbezeichnung de richtingaanduiding
- nach links linksaf
- nach rechts rechtsaf
- geradeaus rechtdoor
-
- über over
- weit ver
- oben boven
- ankommen aankomen
- unten beneden
- hin naartoe
- Passant de passant
- tschüss doei
- ortskundig bekend
- warten wachten
- zufällig toevallig
- Stadtplan de plattegrond
- rechts / links rechts / links
- Bahnhof het station
- Linie de lijn
- direkt vlak
-
- Spass, Vergnügen het plezier
- ansprechen aanspreken
- verstehen verstaan
- Abschied het afscheid
- unterstreichen onderstrepen
- interessant interessant
- Sehenswürdigkeit de bezienswaardigheid
- Strassenbahn de tram
- U-Bahn de metro
- leicht, einfach makkelijk (gemakkelijk)
- den Weg beschreiben de weg wijzen
- der/die/das nächste dichtstbijzijnde
- auf Ihrer linken / rechten Seite aan uw linkerhand / rechterhand
- auf der linken / rechten Seite aan de linkerkant / rechterkant
- Hotel het hotel
- Bank de bank
- Kreisel de rotonde
- Haus, Gebäude het huis
-