Niederländisch (Subject) / Präpositionen A (Lesson)

There are 47 cards in this lesson

Niederländisch aktive Sprachbeherrschung

This lesson was created by rschroe.

Learn lesson

This lesson is not released for learning.

  • aandacht vestigen ... iemand/ iets op
  • aandeel hebben ... iets aan (éénmaal) in (langere duur of herhaling)
  • aandringen ... iemand bij
  • aandringen ... iets op
  • een aanvulling ... iemand/ iets op
  • aanvuren ... iets tot
  • een aanzet geven ... iets tot
  • aanzetten ... iets tot
  • aarden ... iemand naar
  • (zich) abonneren ... iets op
  • acht geven ... iemand/ iets op
  • afbrengen ... iets van
  • afgaan ... iemand/ iets op
  • afgeven ... iemand/ iets op
  • afhangen ... iemand/ iets van
  • afhankelijk ... iemand/ iets van
  • afhelpen ... iets van
  • afhouden ... iemand/ iets van
  • een afkeer ... iemand/ iets van
  • afkering ... iemand/ iets van
  • aanleiding geven ... iets tot
  • aanmerken ... iemand/ iets op
  • in aanmerking komen ... iets voor
  • aanmerking maken ... iemand/ iets op
  • aanmoedigen ... iets tot
  • zich aanpassen ... iemand/ iets aan
  • aansporen ... iets tot
  • aanspraak maken ... iets op
  • aansprakelijk ... iemand/ iets voor
  • een aanval ... iemand/ iets op
  • aanvangen ... iemand/ iets met
  • afkomen ... iemand/ iets op
  • afleiden ... iets uit
  • afrekenen ... iemand met
  • afstammen ... iemand/ iets van
  • afstand nemen/ doen ... iemand/ iets van
  • afstappen ... iets van
  • (zich) afzetten ... iemand/ iets tegen
  • afzien... iets van
  • akkoord gaan ... iemand/ iets met
  • alert ... iets op
  • allergisch ... iets voor
  • analoog ... iets aan
  • antwoord(en) ... iets op
  • arm ... iets aan
  • attent ... iets op
  • azen ... iets op