Niederländisch (Subject) / Op naar de eindstreep (Lesson)
There are 38 cards in this lesson
Uitvindingen S.114
This lesson was created by hzimmer.
- aanduiden, duidde aan, aangeduid bezeichnen, andeuten
- afgewend abgewendet
- afnemen, nam af, afgenomen wischen
- allereerst zunächst
- allergie voor huisstofmijt, allergieën Hausstauballergie
- asfalteren, asfalteerde, geasfalteerd alsphaltieren
- bagage------ geen meervoud Gepäck
- batterijhouder, batterijhouders Batteriefach
- beschermen, beschermde, beschermd schützen
- beschikking (hebben over iets) über etwas verfügen
- bespelen, bespeelde, bespeeld spielen ( Musikinstrument)
- bestrijden, bestreed, bestreden bekämpfen, bestreiten
- binden, bond, gebonden binden
- bladeren, bladerde, gebladerd blättern
- branden, brandde, gebrand leuchten, brennen
- crisis, crisissen Krise
-
- deponeren, deponeerde, gedeponeerd hinterlegen, deponieren
- dienstbode, dienstbod-en/-es Dienstbote, Dienstmädchen
- divers diverse, vielfältige
- doeltreffend wirkungsvoll
- draperen, drapeerde, gedrapeerd drapieren
- duwen, duwde, geduwd drücken, schieben
- eend, eenden Ente
- enigszins einigermaßen, irgendwie
- geheel het, gehelen Ganze(s)
- geheurenkaart, geheugenkaarten Speicherkarte
- geleerde, geleerden Gelehrte(r)
- geluid het, geluiden Geräusch, Laut
- gemak het, gemakken Annehmlichkeit
- gevoelig empfindlich, sensibel
- gevolg het, gevolgen Folge
- gezondheitsdienst, gezondheidsdiensten Gesundheitsamt
-
- haan, hanen Hahn
- hak, hakken Ferse
- handleiding, handleidingen Gebrauchsanweisung
- handvat het, handvatten Handgriff, Griff
- handzaam handlich
- hangend hängend, schwebend