Niederländisch (Subject) / mündliche Prüfung (Lesson)
There are 147 cards in this lesson
yeah
This lesson was created by beccis.
This lesson is not released for learning.
- festellen constateren
- prüfen toetsen
- befürworten bepleiten
- tötliche Medikamente dodelijke medicijnen
- herangezogen / um Rat gefragt geraadpleegd
- unerträglich ondraaglijk
- unmenschlich onmenslijk
- Pflegeheim het verpleeghuis
- schmerzlos pijnloos
- Lebensansicht de levensvisie
- willensunfähig wilsonbekwaam
- anheuern werven
- antreiben / anstiften aanzetten
- Urteil het vonnis
- behämmert / verrückt knettergek
- Versammlung de bijeenkomst
-
- beschränken beperken
- Verständnis / Einsicht het begrip
- zurückschicken terugsturen
- islamisch islamitisch
- unter den Nagel reißen inpikken
- Staatsinstitutionen overheidsorganisaties
- Missstand de wantoestand
- Höflichkeit de beleefdheid
- Mangel het gebrek
- Erbe de erfenis
- Verhältnis de verhouding
- umkommen sneuvelen
- gebrauchsfertig kant-en-klaar
- verletzlich kwetsbaar
- bestimmen bepalen
- Bedürfnis de behoefte
-
- Verbrechen het misdrijf
- Strafregister het strafblad
- Haft de detentie
- Wiederholung de herhaling
- Einrichtung de instelling
- Maßnahme de maatregel
- gedemütigt vernederd
- Gedächtnis het geheugen
- widersprüchlich tegenstrijdig
- Ehrerweisung het eerbetoon
- Düsenjäger straaljager
- Bahnnetz het spoorwegnet
- würdevoll waardig
- Vergangenheit het verleden
- infrage kommen in aanmerking komen