Niederländisch (Fach) / Übungsbuch - Abschnitt 14 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 59 Karteikarten
Abschnitt 14
Diese Lektion wurde von kelric erstellt.
- das Interesse / die Interessen de belangstelling/en (eventueel ook het interesse)
- fordern / forderte / hat gefordert (auch verlangen ... eisen / eiste / heeft geëist
- das Stellenangebot / die freie Stelle de vacature / de vacatures
- die Erfahrung/en de ervaring/en
- die Tätigkeit(en) / die Funktion(en) de functie/s
- verschieden / verschiedende verschillend / verschillende
- sich bewerben / bewarb sich / hat sich beworben solliciteren / solliciteerde / heeft gesolliciteerd
- schließen / schloß / hat geschlossen sluiten / sloot / heeft gesloten
- erworben / gemacht / gewonnen (z.B. Erfahrung) opgedaan / opgedane
- formelle Briefanrede Geachte heer of mevrouw
- formeller Briefabschluss Hoogachtend / Met vriendelijke groet
- der Boss / Chef de baas / de bazen
- das Gehalt / die Gehälter het salaris / de salarissen
- maximal maximaal
- kündigen / kündigte / hat gekündigt opzeggen / zei op / heeft opgezegd
- der Job / die Jobs de baan / de banen
- warten / wartete / hat gewartet wachten / wachtte / heeft gewacht
- sich um eine andere Tätigkeit bewerben solliciteren naar een functie
- der Umzug het verhuizen
- erforderlich / notwendig noodzakelijk
- die Qualifikation/en de kwalificatie/s
- bauen / baute / hat gebaut bouwen / bouwde / heeft gebouwd
- das Boot / die Boote de boot / de boten
- befolgen / befolgte / hat befolgt opvolgen / volgde op / is opgevolgd
- Die Empfehlung/en (auch Ratschlag) het advies / de adviezen
- unterschreiben / unterschrieb / hat unterschrieben ... tekenen / tekende / heeft getekend
- damals (auch dann/danach/als) toen
- begründen / begründete / hat begründet (auch erläutern) ... toelichten / lichtte toe / heeft toegelicht
- die Sendung / die Ausstrahlung de uitzending/en
- der Brief / die Briefe de brief / de brieven
- der Dokumentarfilm / die Dokumentarfilme de documentaire/s
- der Journalist / die Journalisten de journalist/en
- Präsens (abkürzung) o.t.t.
- verschicken / verschickte / hat verschickt versturen / verstuurde / heeft geverstuurdopsturen / stuurde op / heeft opgestuurd
- Futur (Grammmatik - Abkürzung) o.t.t.t. (het futurum / onvoltooid tegenwoordige toekomende tijd)
- Regeln Futur (Grammatik) Das Futur wird aus einer Form des Hilfsverbs "zullen" und dem "Infinitiv" des Hauptwerbs gebildet
- vorbeikommen / kam vorbei / ist vorbeigekommen langskomen / kwam langs / is langsgekomen
- das Formular het formulier
- liefern / lieferte / hat geliefert (auch besorgen ... bezorgen / bezorgde / heeft bezorgd
- die Wiederholung/en de repetitie/sde herhaling/en
- wieder weer
- leider helaas / jammer genoeg
- die Fortsetzung/en de voortzetting/en
- seit sinds
- abonnieren / abonnierte / hat abonniert abonneren / abonneerde / heeft geabonneerd
- die Einleitung (z.B. bei nem Brief) de inleiding
- die Anrede/n (im Brief) de aanhef / de aanheffen
- die Schlußformel/n (im Brief) de slotformule /de slotformules
- der Empfänger (im Brief) de ontvanger/s
- der Betreff het onderwerp