Niederländisch (Fach) / Kind 44 Teil 3 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 98 Karteikarten
Vokabeln Buch Teil 3
Diese Lektion wurde von Albershof erstellt.
- stramienen Netze
- doofpot Feuerlöscher
- de zoektocht die Suche
- er iemand verstandig genug jemand Klug genug
- beperkte tijd begrenzte Zeit
- ingewilligd eingeräumt gewährt
- had hij slechts sporadisch hatte er nur sporadisch
- buitenechtelijke verhouding außereheliche Beziehung
- dat alle gevangenen uitgebreid gefouilleerd waren dass alle Gefangenen ausgiebig durchsucht wurden
- laars Stiefel
- jong en onverschillig jung und gleichgültig
- versleten abgenutzt
- door zijn kwetsbaarheid een makkelijk doelwit zou zijn durch seine Verletzlichkeit ein leichtes Ziel sein kan
- draaglijk erträglich
- genegenheid Zuneigung
- maakte voortijdig vorzeitig gemacht
-
- ontoereikendheid Unzulänglichkeit
- kwaadaardig bösartig
- echter vergeeflijk Allerdings verzeihlich
- ongevoeligheid Gefühllosigkeit
- onverschilligheid Gleichgültigkeit
- ontbrekende stukken fehlenden Teile
- Haar zaak was zo snel Ihr Fall war so schnell,
- jouw betrekking Ihr Anliegen
- ruw fouilleerde grob durchsucht
- rubber Gummi
- graanzakken Kornbeutel
- heldere Maan hellen Mond
- waarom hij de indruk maakte lelijk te zijn warum er den Eindruck machte hässlich zu sein
- mankeerde fehlte
- voetveeg Fußabtreter
- verheugde zich freute sich
-
- een kordon einer Absperrkette
- tijdelijk vorläufig
- verleidelijk verführerisch
- groot percentage in deze oblast großer Prozentsatz in diesem Gebiet
- verblijf Aufenthalt
- vuilste vorm schmutzigste Art
- roekeloos leichtsinnig
- lokaas Köder
- levensvervulling Erfüllung
- meevaller Geschenk des Himmels Glücksfall
- daar ben ik met mee eens Da bin ich mit einverstanden
- portieken Vordächer
- faliekant vehement
- duigen Fetzen
- deelgenoot gemaakt zum Teilhaber gemacht
- verlies Verlust
- Maar ook al verheugde ze zich erop Aber sie freute sich auch darauf
- afgaande op zijn gewoontes Gemessen an seinen Gewohnheiten
-