Niederländisch (Fach) / R_Nederlands woordjes (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 103 Karteikarten
Nederlands woordjes 1
Diese Lektion wurde von Rita11 erstellt.
- der Radierer (Maler u. Radierer) de etser, de etsers
- das Thema, der Betreff de onderwerp, de onderwerpen
- Landschaft hat landschap, de landschappen
- die Stadt de stad, de steden
- Revier de revier, de revieren
- Baum de boom, de bomen
- Standpunkt de standpunt, de standpunten
- Bilder het beeld, de belden
- Ausbildung de opleiding, de opleidingen
- Kurs de cursus, de cursussen
- Examen het eindexamen, de eindexamen
- abtrocknen afdrogen
- abwarten afwachten
- Absender afzender
- schon wieder al weer
- immer al tijd
- abrechnen afrekenen
- getroffen ontmoet
- Schnelligkeit snelheid
- die Fortgeschrittene de gevorderde
- schwere zware
- Boden, Erde grond
- tiefstehende laagstaande
- blenden verblinden
- fast bijna
- fortwährend voortdurend
- Jahresbericht jaarverslag
- Umsatz omzet
- Widerrede tegenspraak
- Erklärung uitleg
- erklärt verklaard
- guter Rat het advies
- Armbanduhr horloge, polsklokje
- Taschenuhr zak-horloge
- viertel kwart
- wechseln wisselen
- wagen, sich trauen durven
- umgezogen verhuist
- weggefahren weggereden
- Einladung uitnodiging
- antun aandoen
- angenehm aangenaam
- aufgeschrieben aangetekend
- angehalten aangehouden
- ansehen aankijken
- angesehen aangekeeken
- ankommen aankomen
- berühren aanraken
- angefahren aangereeden
- rückwärts achteruit