Holländisch (Fach) / A1a Capter 11 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 65 Karteikarten
Vocabulary from the Book Nederlands in gang
Diese Lektion wurde von moritzcm erstellt.
- leven leben
- hoera hurra
- van harte gefeliciteerd von Herzen alls Guten
- het cadeau Geschenk
- hopen hoffen
- nog niet noch nicht
- de muziek Musik
- gek zijn op verrückt nach etw sein
- zich herinneren erinneren
- de taart Kuchen
- je weet de weg du kennst den Weg
- doe open öffnen
- het bedrijf Betrieb, Firma
- zich vergissen sich irren
- het kantoor Büro
- de baas Boss, Chef
-
- druk beschäftigt
- zich vervelen langweilen
- horen hören
- dat klopt das stimmt
- sinds kort seit kurzem
- het bevalt me es gefällt mir
- naast neben,
- het bijbaantje Nebenjob
- zich interesseren sich interessieren
- gewoon einfach [schlichtweg], gewöhnlich, normal
- snel schnell
- niet echt nicht wirklich
- wandelen laufen, wandern
- wat tovallig was für ein Zufall
- zich voorbereiden op zich vorbereiten auf
- de reis Reise
-
- opschrijven aufschreiben
- onthouden merken
- de scheur Riss
- de laan Allee
- soepel flexibel, anpassungsfähig
- opgroeien aufwachsen
- blij froh, glücklich
- niet van toepassing (n.v.t) nicht zutreffend (not applicable)
- tevreden zufrieden
- waardevol wertvoll
- opgelucht erleichtert
- ontroerd rege
- verrast überrascht
- trots stolz
- verdrietig traurig
- afschuw verabscheut
- somber düster, trübsinnig
- teleurgesteld enttäuscht
-