Niederländisch (Fach) / Lektion 10 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 125 Karteikarten
-
Diese Lektion wurde von CaroleZ erstellt.
Diese Lektion ist leider nicht zum lernen freigegeben.
- Gebiet het gebied
- Tennis het tennis
- Volleyball het volleybal
- Pferdesport de paardensport
- Radsport het wielrennen
- Wörtchen het woordje
- überhaupt überhaupt
- verfügen über beschikken over
- so viel(e) zoveel
- Radweg het fietspad
- Prinzip het principe
- ganze gehele
- erkunden verkennen
- Strassen wegen
- sogenannt zgn. zogenaamd
- pilzförmiger Wegweiser für Fussgänger und Radfahrer de paddestoel
-
- kleine Säule het zuiljte
- worauf waarop
- Fahrradroute de fietsroute
- angeben aangeven
- Radfahrer de fietser
- möglich mogelijke
- Sicherheit de veiligheid
- Verkehr het verkeer
- teilnehmen deelnemen
- Transportmittel het vervoermiddel
- Sport treiben gesport (sporten)
- Küstenlinie de kustlijn
- reichlich volop
- Gelegenheit de gelegenheid
- Wassersport de watersport
- surfen het surfen
-
- segeln het zeilen
- Fischen, Angeln het vissen
- ausüben, betreiben beoefenen
- landeinwärts landinwaarts
- Ringkanal de ringvaart
- kleiner See het meertje
- Segelboot de zeilboot
- Kanu de kano
- Motorboot de motorboot
- Fahrt, Ausflug de tocht
- herrlich schitterend
- Naturlandschaft het natuurgebied
- Winter de winter
- verändern veranderen
- Szenario het scenario
- populär populair
- genügend, ausreichend voldoende
- Eis het ijs
-