Niederländisch (Fach) / Op naar de eindstreep Lektion 12.2 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 44 Karteikarten
Kommunikative Grammatik
Diese Lektion wurde von MelArs erstellt.
- laag niedrig, gering, tief
- leidraad Anleitung, Leitfaden
- leveren erbringen, liefern, (Kritik) üben
- lijnen eine Schlankheitsdiät machen
- log plump, schwerfällig
- met mate in Maßen
- meevallen die Erwartungen übertreffen
- motivatie Motivation
- ontslaan entlassen, verabschieden
- opleveren einbringen, abwerfen (Geld)
- overgave Hingabe, Übergabe
- patroon Beschützer, Chef, Muster, Vorlage
- pers Presse
- poging Versuch
- prenten (ein)prägen
- rooster Gitterrost, Gitter
- smaad üble Nachrede, Verunglimpfung
- steekpartij Messerstecherei
- tegenvallen enttäuschen, schiefgehen
- terwijl während, indem, wohingegen
- tijdschrift Zeitschrift, Heft
- toverwoord Zauberwort
- trappenhuis Treppenhaus
- tussendoortje Imbiss
- uitbrengen herausbringen, hervorbringen
- uitgever Verleger, Verlag
- urinemonster Urinprobe
- er vandoor gaan türmen, abbauen
- vanouds seit jeher
- vergissing Versehen, Irrtum
- verklaring Aussage, Vermutung, Voraussetzung
- verleider Verführer
- verlengen verlängern
- veronderstelling Annahme, Vermutung, Vorraussetzung
- verschijnen erscheinen, zum Vorschein kommen
- verslaan besiegen
- lezingen verzorgen Lesungen halten
- vette snack ungesunde(r) Snack
- voedingsdeskundige Ökotrophologe, Ernährungswissenschaftler
- vol overgave mit Hingabe
- weerstaan widerstehen
- wettelijk rechtlich, gesetzlich
- zender Rundfunk
- zorgverzekeraar Krankenversicherer