Niederländisch (Fach) / 9 Natuur en milieu (Lektion)

In dieser Lektion befinden sich 166 Karteikarten

Op naar de eindstreep

Diese Lektion wurde von LadyBueroschlaf erstellt.

Lektion lernen

  • omwonende omwonenden Umwohner, Anwohner
  • onafhankelijk unabhängig
  • onderkomen het; onderkomens Unterkunft, Unterschlupf
  • ongedierte het Ungeziefer
  • ongeluk het; ongelukken Unfall, Unglück
  • opbrengst opbrengsten Einnahme, Erlös
  • opgaan aan ging op, opgaan verbraucht werden für
  • oprichtingsjaar het; oprichtingsjaren Gründungsjahr
  • opslokken slokte op, opgeslokt verschlingen
  • opvallend auffallend, auffällig
  • overbodig unnötig, überflüssig
  • overdag tagsüber, am Tag
  • overheid overheden Staat, Regierung, Behörden
  • overlast (voor - zorgen) für Unruhe sorgen
  • overreden overreedde, overreed überreden
  • paard het; paarden Pferd
  • pasgeboren neugeboren
  • paviljoen het; paviljoenen Pavillon
  • plant planten Pfalnze
  • pleiten voor pleitte, gepleit plädieren für
  • politiekorps het; politiekorpsen Polizeikorps
  • pols polsen Puls
  • portvrij Portofrei, Gebührenfrei
  • printer printers Drucker
  • provinciaal provinziell
  • quad quads Quad
  • raken raakte, (zijn) geraakt geraten
  • recreant recreanten Erholungssuchende(r)
  • recreatief erholsam
  • recreatiemogelijkheid recreatiemogelijkheiden Erholungsmöglichkeit
  • rekening (- houeden met) Rücksicht nehmen auf, rechnen mit
  • rijkstrook rijkstroken Fahrstreifen
  • roepen (in het leven-) ins Leben rufen
  • rommelmarkt roomelmarkten Trödelmarkt
  • ruiter ruiters Reiter
  • schade schades Schaden
  • schadelijk schädlich
  • schenken schonk, geschonken schenken, spenden
  • schoonmaakmiddel het; schoonmaakmiddelen Reinigungsmittel
  • schrik (van-) vor Angst
  • schrikken schrok, (zijn) geschrokken sich erschrecken
  • schroom Scheu, Hemmung
  • selecteren selecteerde, geselecteerd  aussuchen
  • slokken slokte, geslokt schlucken
  • slot het Schluss, Ende
  • sluipwesp sluipwespen Schlupfwespen
  • snelweg snelwegen Autobahn
  • solliciteren op/naar solliciteerde, gesolliciteerd sich bewerben auf/um
  • spaarlamp spaarlampen Energiesparlampe
  • sparen spaarde, gespaard sparen