Holländisch (Fach) / Kapitel 1 (Lektion)
In dieser Lektion befinden sich 87 Karteikarten
In de startblokken
Diese Lektion wurde von crithir erstellt.
- jetzt nu
- in in
- Adresse het adres
- auf op
- welche Hausnummer welk nummer
- Nummer het nummer
- Postleitzahl de postcode
- Sie u
- Frau mevrouw
- Sie wohnen u woont (wonen)
- sage zeg (zeggen)
- einfach maar
- ja? okay? hoor
- ja ja
- hier hier
- schon, bereits al
-
- zwanzig Jahren twintig jaar
- Jahr het jaar
- okay, gut oké
- weiter machen verdergaan
- Unterricht de les
- hat heeft (hebben)
- jeder iederen
- Buch het boek
- CD de cd
- Text de tekst
- eins één
- Seite de bladzijde
- acht acht
- anhören luisteren
- nach naar
- aufhören stoppen
-
- eben, kurz even
- es ist het is
- Pause de pauze
- bis gleich tot straks
- gleich, nachher straks