Niederländisch (Fach) / Erste Stunde (Lektion)

In dieser Lektion befinden sich 39 Karteikarten

Erste Stunde

Diese Lektion wurde von feline erstellt.

Lektion lernen

Diese Lektion ist leider nicht zum lernen freigegeben.

  • ab und zu / manchmal af en toe
  • manchmal/vielleicht soms
  • überhaupt, total, ganz und gar helemal
  • weil omdat
  • angenehm aangenaam
  • neben naast
  • wenig weinig
  • viel veel
  • oben boven
  • schrank kast
  • flur floer
  • schreiben schrijven ik schrijft jij schrijft hij/zij schrijft wij schrijven jullie schrijven zij schrijven
  • machen doen
  • schön leuk
  • lesen lezen ik lees jij leest hij/zij leest wij lezen jullie lezen zij lezen
  • reden praten ik praat jij praat hij/zij praat wij praten jullie praten zij praten
  • Guten Morgen! Goedemorgen!
  • Guten Tag! Goedendag!
  • Guten Abend! Goedenavond!
  • Hallo! Grüß dich! Hoi!
  • Wie ist ihr Name? Wat is uw naam?
  • Wie heißt du? Hoe het je?
  • Ich heiße... Ik heet...
  • Wie geht´s? Hoe gaat het?
  • Auf Wiedersehen! Tot ziens!
  • Bis später! Tot straks!
  • Bitte Sie: Alstublieft Du: Alsjeblieft
  • Nein, danke. Nee, dank u wel.
  • gerne graag
  • gerne geschehen graag gedaan
  • entschuldigung sorry pardon
  • Entschuldigen Sie bitte die Störung. Sorry dat ik stor.
  • sitzen zitten ik zit
  • liegen liggen ik lig het ligt
  • rauchen rooken ik rook jij rookt hij/zij/het rookt wij roken jullie rooken zij rooken
  • auch ook
  • hinter achter
  • spät laat
  • spät laat